Een standaard mondstuk kiezen is een loterij
Sporters lopen toch ook niet allemaal op dezelfde schoenen en tennissers slaan toch niet allemaal met hetzelfde racket.
Hij heeft een klantenkring over de hele wereld. Al ruim drie decennia komen muzikanten van heinde en verre naar Apeldoorn om bij Henk Rensink een mondstuk aan te meten. “Een mondstuk is geen standaardproduct zoals een bel op de fiets.”
“Uw luchtstroom is niet helemaal effectief.” Jos Peeters is helemaal vanuit Baarle-Nassau naar Ittervoort gekomen om advies in te winnen bij mondstukspecialist Henk Rensink. “Er zit een soort drempeltje in voordat de toon komt. U moet best wat kracht gebruiken om een toon te produceren. Dat betekent dat we het inspanningsniveau moeten verlagen.” Twintig minuten later verlaat de euphoniumspeler van harmonie Sint Remi het pand van Adams Musical Instruments met een mondstuk dat bij hem past als een maatpak. “Ik heb er een goed gevoel over”, lacht hij tevreden.
Veertig jaar geleden sloeg de bacil toe. Een aangeboren vorm van nieuwsgierigheid zette Henk Rensink er toe aan om zich te gaan verdiepen in het functioneren van mondstukken bij muziekinstrumenten. “Mijn filosofie is dat je middelen moet aanpassen aan de mens. Je ziet dat in de wereld om je heen overal terug. Van de bureaustoel tot het aanrecht, alles wordt aangepast aan de gebruiker. In de muziekwereld was echter nog steeds sprake van een bepaalde standaardmatigheid. Daar verbaasde ik me over. Sporters lopen toch ook niet allemaal op dezelfde schoenen en tennissers slaan toch niet allemaal met hetzelfde racket.”
Rensink, van huis uit werktuigbouwkundige, verdiepte zich in alle facetten van het mondstuk in relatie tot de mens. Daarbij ging hij niet over een nacht ijs. Tien jaar van zijn leven stak de inmiddels 66-jarige Apeldoornaar in zijn researchproject, waarin hij zelfs de gebruiken van de oude Romeinen, Egyptenaren en Grieken bestudeerde. Hij ontwikkelde een systeem waarmee hij muzikanten een persoonlijk mondstukadvies kan geven. In 1989 bracht hij zijn ervaringen voor het eerst op pilotbasis in praktijk. Vier jaar later starte hij zijn zelfstandige praktijk in Apeldoorn. Via mond-tot-mondreclame breidde zijn klantenkring zich als een olievlek uit. Inmiddels bezoeken muzikanten uit twintig landen zijn atelier voor mondstukaanmeting en embouchureadvies. Zowel beroeps- als amateurblazers. Ook trekt hij samen met zijn vrouw Tina door het land om tijdens regionale aanmeetdagen spreekuur te houden bij lokale muziekhandelaren. Verder bezoekt hij conservatoria en muziekhuizen in zes Europese landen. Rensink: “Laatst kwam iemand speciaal uit Finland overvliegen om een mondstuk te laten aanmeten. Zo heb ik ook een klant uit Bologna die er tien uur voor in de trein zit. En iemand uit Berlijn die er acht uur voor achter het stuur kruipt.”
Patrick Crombach is inmiddels vaste klant bij Rensink. De sousafoonspeler was al drie keer op consult bij de mondstukspecialist. “Als muzikant van een big band moet je ook eens fors kunnen uithalen. Een goed mondstuk is onontbeerlijk. Dan is het fijn dat er iemand is die je deskundig advies kan geven en er zoveel over kan vertellen.”
Een consult bij Henk Rensink bestaat onder meer uit het invullen van een vragenlijst met gegevens en wensen en een intakegesprek. Aan de hand van een checklijst worden daarna met verschillende meet- en onderzoeksinstrumenten onder andere de longen, de lippen, het gebit, de mondholte, het gehemelte, de tong, de huig, de kaken, de speeldruk, de blaaskracht, de embouchurevorming, de luchtstroming, de mondstuk- plaatsing en de manier van spelen getest. Samen met de praktische spelwaarneming en muzikale wensen van de muzikant komt het advies tot stand. Rensink onderstreept nog maar eens het belang van een passend mondstuk. “Je hoort vaak dat leerlingen weglopen bij de harmonie of fanfare omdat het bespelen van het instrument hen tegenvalt. Dat verbaast me niet. Kinderen krijgen vaak een instrument met het mondstuk van hun voorganger in de handen gedrukt. Dat kan natuurlijk niet. Gebruik maken van een standaardmondstuk is meer een loterij dan een gerichte keuze.”
Bron: Klankwijzer jaargang 2012 nr.1 februari